vrijdag 22 januari 2016

Gangstrandvoetbal is de nieuwste rage

"Kom, zullen we weer gangstrandvoetbal gaan doen?" De kids hebben amber hun toetje op, of de trui gaat uit, de lange broek voor een korte verwisseld, de gang wordt ontruimd van jassen en tassen en ze gaan beginnen.

Ik ben verbaasd. Over hun energie die ze na het eten meteen weer hebben, terwijl ik vecht tegen de after-dinner-dip en blij ben dat het spitsuur weer voorbij is.
Over hun creativiteit om met niets, of toch zeer weinig, heerlijk met elkaar fanatiek te kunnen spelen. Een bal, een gang van 5 meter lang en 90 cm breed, een plakbandje op de muur voor "het doel". De spelregels zijn voor hunzelf vanzelfsprekend duidelijk.

Ondertussen gieren ze het uit. Regelmatig afgewisseld met een "au", want het eenvoudige spelletje voetbal in de smalle gang lijkt soms ook op rugby. De score wordt ook fanatiek bijgehouden en af en toe mogen ze van elkaar een penalty schieten. Het duurt bij elkaar zeker een half uur.

De aanleiding voor dit gekke spelletje is overigens minder aardig. Het is een strandbal die we van de medewerker van de ANWB wegenwacht hebben gekregen toen we op zondagmorgen, op weg naar een dagje Snowworld, midden op de A12 panne kregen met de auto. Zeer behulpzaam, snel en kindvriendelijk werden we geholpen, waarbij zoonlief in de ANWB auto mee mocht rijden en ze na afloop allebei een pretpakketje kregen.

Binnenspelletjes in de winter

Het regent, het giet, het is koud en ook al worden de dagen weer langer, na het eten is het hartstikke donker. Waar de kids zomers de straat op rennen, verzinnen ze in de winter ook gewoon weer binnenspelletjes, waar ze toch weer veel bij kunnen bewegen.

Vanavond zelfs nog. We moesten stoeien. Nu ben ik niet zo'n stoeimoeder, maar af en toe ontkom je er niet aan. Opnieuw de meubels aan de kant, de dekens op de grond en ik moest komen. Gegiechel en gegier als je ze probeert te pakken met een gekke bek. Mijn favoriete spelletje is toch vliegtuigje spelen. Ik lig op de grond en de kinderen balanceren met hun heupen op mijn voeten. Al vanaf kleins af aan deden we dat al en nu met een dikke 30 kg per kind kan het nog steeds.

De verleiding van de tv, de tablet en de pc lokken, maar gelukkig verzinnen ze gewoon zelf grappige spelletjes waar ze hun energie kwijt kunnen. Je moet er alleen een beetje relaxed voor zijn, want die woonkamer en die gang... na afloop ruimen we die met zijn allen weer op.

PS de auto werd het laatste stuk naar huis gesleept. Iets met sensoren stuk, maar het is weer gemaakt.

donderdag 10 december 2015

Vrijwilligers zijn onbetaalbaar




"Harder, harder." De autoband aan een touw vliegt op en neer. In een niet te volgen ritme vliegen drie kinderen op en neer. Tot er eentje roept: "Stoooooooop, ik wil eraaaaf." Het gaat iets te ruig.

Het is een simpel speeltoestel: drie palen met touwen ertussen waar die drie autobanden aan hangen. Kinderen leren er hun evenwicht houden (eerst voorzichtig zitten, later staan), leren hun grenzen kennen (want hoe hard kan het nu echt) en rekening met elkaar houden (je moet alle drie stoppen als er eentje af wil). Wat een mooie vaardigheden leer je in deze speeltuin.

Die speeltuin is een goed verborgen geheim in onze wijk. Tussen twee straten, naast een kerk, met een toegangshek dat 's avonds op slot gaat.

Een paar jaar geleden hield de speeltuinvereniging ermee op. We hadden hier diverse verenigingen in Amersfoort, maar niemand wilde meer in het bestuur van deze vereniging. De speeltuin zag er ook niet uit.

Maar zoals dat gaat met vrijwilligers, er komen pas nieuwe als anderen plaatsmaken. En zo ook stonden er toen een paar ouders op met kinderen in de leeftijd die heel graag naar een speeltuin zouden willen gaan.
Een mooie constructie met een grote speeltuin-broer werd er gevonden, zodat de gemeente het sein weer op groen kon zetten, de veiligheid van de speeltuin gewaarborgd werd en er ook enige financiële bronnen aangeboord konden worden.

De speeltuin is een plek, waar de bewoners elkaar een paar keer per jaar vinden, waar de kinderen onbezorgd kunnen ravotten, in één boom klimmen, in een anderhalve meter hoog net kunnen klauteren, waar ze in een huisje een tea party kunnen houden of uitgebreid kingen op het stukje betonnen vloer dat nog een restant is uit de oude speeltuin.

Ik ben niet een van de ouders die is opgestaan. En daarover kun je je soms best schuldig voelen. Want ik weet hoeveel werk het is om ergens vrijwilliger te zijn. Bijna tegen het professionele aan moeten mijn buurtbewoners weten wat de veiligheidseisen zijn, waar de beste bouwmaterialen te koop zijn en bij wie je moet zijn om fondsen te werven.
En als er dan een opruimdag is, dan probeer ik toch mijn steentje bij te dragen om maar wel mijn betrokkenheid te laten zien.
"Want ik vind dat ze gewoon supergoed werk doen"
Het is voor kinderen, en ook voor kleine kinderen, zo belangrijk dat ze lekker, en veilig, buiten kunnen spelen. Zo leren ze wat ze allemaal al kunnen, worden ze lekker vies van zand en modder en hebben ze gewoon heel veel plezier met elkaar.
7 december was het in Nederland de Dag van de vrijwilliger. Het waarderen moet je alleen wel het hele jaar doen. Dus ouders:
"Bedankt dat jullie dit doen, iedere dag weer."

vrijdag 30 oktober 2015

Buitenspelen is de normaalste zaak van de wereld ... in de zomer

Van april tot en met de herfstvakantie is het na half zeven 's avonds een drukte van de belang bij mij in de straat. Skaten, steppen, of kingen. Zelfs voetballen is mogelijk tussen een muurtje en een blok met garages. Verder is het weinig soeps in de straat. Eenrichtingsverkeer, dat is wel fijn. Maar veel huizen, smalle stoep, geparkeerde auto's. Een mooie vooroorlogse wijk dus, met heel veel kinderen.

Voor buitenspelen hebben kinderen eigenlijk dus weinig nodig. Het grootste speelobject van de straat is het trappetje met hellingbaan dat naar een kerk leidt, waar het alleen op zondag druk is. Daar kun je zo hard mogelijk met de step vanaf, of skatend, of fietsend.

De kinderschare is iedere dag anders. De leeftijden lopen uiteen van 5 tot een jaar of 12. Rond zeven uur worden de kleintjes naar binnen geroepen, dan om half acht de tweede ronde en rond acht uur de laatste.

Zomers gaat het buitenspelen dus wel goed.
Maar wat moet je doen als het vroeg donker is?
Ik vraag altijd bij de BSO of ze nog lekker buiten hebben gespeeld. En bij mooi weer is dat ook vaak het geval. Mijn jongste zoon van zeven mag al zelfstandig op het plein bij de BSO spelen. Mijn oudste loopt eigenlijk heel vaak buiten bij de BSO, het plein bij haar schoolgebouw is ook helemaal ingericht op de bovenbouw. Ze komen vaak lekker vies thuis. Ik vind het prima. De wasmachine doet zijn werk wel.

Maar wat ik echt vreselijk vind, is als het regent, sneeuwt of gewoon koud is buiten. 
Als echt buitenmens kan ik me prima kleden op slechte weersomstandigheden. En dat doe ik bij mijn kinderen dus ook. Regenpakken hebben we in Zweden ingeslagen deze zomer, hippe regenlaarzen kochten we in Noorwegen. De skibroeken liggen voor het grijpen en ook snowboots heb ik graag klaar staan.

En als ik dan kom bij de BSO in de winter en ik vraag: hebben ze lekker buiten gespeeld? dan krijg ik vaak het antwoord dat het maar tien minuten geduurd heeft, omdat de kinderen het koud kregen. Niet die van mij, nee, die was wel voorbereid met dikke jas, handschoenen, muts en goede schoenen.

Omdat ik het gedrag van ouders zelf niet kan wijzigen, moet ik er dus wel op letten dat mijn kids op de niet-BSO dagen zelf lekker buiten spelen. Moeilijk... want hoe ouder ze worden, hoe meer de televisie en tablet lonken.
Maar als ze eenmaal buiten zijn, ach, dan vinden ze de buurkinderen en dan zie ik ze de hele middag niet.

zondag 4 oktober 2015

Over PL's en APL's en over gidsen en helpers

 Een blog over hoe scouting je vormt in je leiderschapstalent

"Jij moet naar de speluitleg, want jij bent PL!" 
Ik kan me nog goed een kamp herinneren, toen ik zelf scout was, en dus PL, en mijn patrouille op sleeptouw nam tijdens de regionale scoutingwedstrijden op de Paltz in Soestduinen. Ik was wel een goede PL, initiatiefrijk, slim, voortvarend en we lagen goed om schema. Het afwassen liet ik over aan de APL, want ik vond dat ik niet continu bezig moest zijn. Daar ging het een beetje mis, want bij de nachtinspectie bleek het niet helemaal opgeruimd en schoon te zijn. Uiteindelijk eindigden we toch nog hartstikke hoog in de ranglijst en trakteerde de leiding ons op taart, omdat we bij de eerste tien waren geëindigd.
De APL die me toen in de steek liet, is overigens nu een van mijn beste vrienden.

Met een anekdote uit mijn eigen scoutinggeschiedenis wil ik laten zien wat leiderschap binnen scouting betekent. Dat het idee van dat kinderen, naarmate ze ouder worden, ook steeds zelfstandiger worden. Leiderschapskwaliteiten, niet alleen van de leiding, maar ook van de jeugdleden, worden spelenderwijs gestimuleerd.


Insigne voor de gids
Insigne voor de helper
Bij de welpen begint het al als de groep in nesten wordt verdeeld. Ieder nest bestaat uit 5 of 6 kinderen, krijgt een kleur, een hoek van het lokaal, en een gids en een helper. De gids is de "leider" van het groepje. Kinderen tussen de 7 en de 11 krijgen al de kans om te laten zien wat ze in huis hebben. Vaak is het de oudste die gids of helper is, soms ligt het anders. Gidsen en helpers mogen ook een mooie badge op hun scoutfit.

Maar even terug naar PL. PL is de afkorting vroeger van patrouilleleider, tegenwoordig ploegleider. Ploegen bestaan uit 5 tot 7 kinderen. PL, of Assistent PL, is een titel bij de scouts, kinderen van 11 t/m 15 jaar oud. De PL mag twee linten op zijn linkerborstzak dragen om te laten zien dat je PL bent. Een heel jaar lang ben je PL, word je door de leiding verantwoordelijk gesteld voor je groepje, mag je soms iets extra's doen, moet je naar de speluitleg, maar wordt je vooral door de rest geaccepteerd als leider van de ploeg. Best bijzonder eigenlijk voor pubers die zichzelf aan het ontdekken zijn, maar dit systeem werkt al vanaf het allereerste begin. Zoveel veranderen kinderen niet in de tijd.

Bij scouting gaat het dus gewoon om kinderen. Kinderen die oefenen met leider te zijn. De leiding moet ze daarbij wel helpen. En omdat niet iedere leiding, vrij weinig zelfs, gediplomeerde trainers of leraar zijn, biedt scouting zelf een helpende hand, in de vorm van trainingen voor leiding. Dit wordt de Scouting Academy genoemd, die een (jonge) vrijwilligers helpt de competenties op te doen die ze nodig hebben om leiding te zijn. Daarnaast worden er verdiepende trainingen aangeboden.

Laatst was ik tijdens een groot scoutingevenement bij een training: teambuilding werd die genoemd. Dat klonk leuk, want je leert er altijd wat van. Maar wat me met name bij is gebleven, is hoe de vrijwillige trainers van Scouting, alle theorieën van Belbin, MBTI, Insights, kleuren en denkhoeden op een hoop hadden gegooid en tot vier typen waren uitgekomen: Leider, volger, stille kracht en expert. En in die rollen heb je elkaar altijd nodig om een goed team te zijn.

Maar deze rollen zijn ook zeer goed te gebruiken bij kinderen. Tijdens de training werden sjaaltjes gebruikt, waarbij de kleur aangaf welke rol je had. Als je dit tijdens de opkomst gebruikt, kunnen de kinderen ook wennen aan een dergelijke rol. Speel een douanespel en geef de kinderen van tevoren een dergelijk sjaaltje, of bij een speurtocht en niet altijd degene met de grootste mond mag het voortouw nemen.
Of zoals ik dat had, maak een tangram met je groepje.

Alles wat ik ooit geleerd heb, en het is een continu proces, pas ik weer toe in mijn werkzame leven. En andersom natuurlijk ook. Scouting vormt je, of je er nu een paar jaar of je hele leven bij zit.

Scouting is gewoon een mooie hobby, afwisselend, zeer leerzaam, actief en uitdagend.

Het is niet voor niets dat van de tweederde van de astronauten ooit scout zijn geweest.








maandag 24 augustus 2015

Voor "athletic children"...


De vakantiebestemming dit jaar was Noorwegen. En Noren zijn dol op wandelen, dus dat we veel zouden wandelen zat er wel in. Vorig jaar hadden we natuurlijk al wat geoefend in de Oostenrijkse alpen, dus konden we Noorwegen ook wel aan.

Een van de tochten werd beschreven in het boekje van de regio Rjukan waar we 4 nachten verbleven. De weg ernaar toe, via Oslo en vervolgens veel stuurwerk door bergachtig gebied, beloofde al veel. Rjukan staat bekend om zijn toegangspoort tot de Hardangervidda, om een oorlogsverleden en om de Gaustatoppen.
Onze camping was trouwens keurig. Nederlandse eigenaren, leuk speeltuintje, keurige voorzieningen. Ik had voor onze vakantie hutten gereserveerd en deze zag er ook prachtig uit. De kids voelden zich er op hun gemak, verkenden een snelstromende rivier, die gelukkig ijskoud was, dus ze waagden zich er met nog geen grote teen in en maakten contact met wat andere kampeerders.

Maar gewandeld moest er worden. Dus met een boekje van de receptie in de hand en de weersvoorspellingen op de smartphone ernaast, maakte ik een plan voor de 3 dagen die we daar zouden zijn. En ik dacht meteen: de mooiste doen we als eerste! Uitzicht over een zesde deel van Noorwegen werd me beloofd als ik bovenop de Gaustatoppen zou staan. Ik vroeg nog bij de receptie: kun je beter afdalen of stijgen? Nou, stijgen was wel een beter plan. Dus dat gingen we doen. Er stond wel bij dat het ook goed voor kinderen was, mits "athletic children". Met de ervaring van vorig jaar leek me dat goed te doen.

Met onze nieuwe regenjassen (die kun je daar veel beter kopen dan in Nederland), lunch, water en camera bepakt, stapten we in de auto. Via 5 haarspeldbochten kwamen we al een flink stuk hoger. De Gaustatoppen staken behoorlijk uit, maar eenmaal op de parkeerplaats zagen we ze niet meer.

Het begin was duidelijk gemarkeerd en mijn jongste zoon ging al snel voorop. Het pad werd gemarkeerd met rode T's. Duidelijker kon niet.

Maar al snel verdween het pad. De rode T's bleven, maar waren aan de overkant van een stroompje, of aan het einde van een berg rotsen. Soms kon je wel een pad zien als er veel mensen gelopen hadden, maar meestal was er gewoon niets. Geen struik, geen gras, beetje mos en alleen maar rotsen. Zo zag ik het natuurlijk. Niet de kinderen, die klommen en klauterden dat het een lieve lust was. Soms moest ik wel even helpen.

Maar op een gegeven moment was het op. De tocht duurde 2,5 uur en dat was gewoon best lang. Het grote motiveren begon. "Nee, we kunnen niet meer omkeren", "nog 5 minuutjes en dan stoppen we" tot het meer kribbige "als we steeds stoppen, komen we er nooit". Eten moest er dan in. En echt even stoppen. Mueslireep en water deed veel goed.
Het lastige was dat je ook maar steeds niet zag waar nu die top was, die zat om de hoek.
Maar toen we hem uiteindelijk wel zagen, op ongeveer 3 van de 4 kilometer, en het echt nog een pittig stukje omhoog was, was echt de fut eruit. En waar je als volwassenen nog wel ergens een reserve hebt, is dat bij kinderen niet.

Op een mooie steen genoten we van het uitzicht, ons broodje met Unox leverpastei en met Fred & Ed pasta. Dit was echt even wat ze nodig hadden. Batterij weer opladen door gewoon goed te eten.

En het werkte. De laatste kilometer was natuurlijk ook zwaar, maar als je doel in bereik is, gaat het toch gewoon beter. Bovenop trakteerden we onszelf op chocomel, ondertussen kijkend op heel veel omringende bergen en hoogvlaktes.
En wat mij altijd dan weer verbaasd, is de snelheid waarmee kinderen weer herstellen. Binnen een paar minuten hadden ze weer praatjes, verkenden ze de top en mijn dochter telde zelfs 247 traptreden op het laatste stukje.

Net zo spannend was overigens het tandradbaantje uit de jaren 50 dat dóór de berg naar beneden ging en waar je maar met maximaal 8 personen in kon. Maar het scheelde wel echt een dalafdaling.

Ik heb dus blijkbaar "athletic children". En daar ben ik best trots op.

zondag 21 juni 2015

Van Annemaria Koekoek tot aan een Poolnachthike



"Mama, mogen we nog even buiten spelen?" In deze periode van lang licht buiten is het een dagelijks terugkerende vraag. Een sliert kinderen trekt tussen zes en half acht door de straat om nog even te voetballen of te kingen op een kleine parkeerplaats tussen een parochiegebouw en drie garageboxen. Meer hebben ze niet nodig.

Ook bij scouting verbaas ik me altijd over de inventiviteit van leiding en kinderen om met niets zoveel leuke dingen te doen. Bij de allerjongsten, de bevers, wordt er Annemaria Koekoek gespeeld. Meer dan twee lijnen in het zand heb je niet nodig. En die kleintjes vinden het prachtig.
Als ze al wat groter zijn, dan kan het er wat ruiger aan toe met Hollandse Leeuwen. Ook hier twee lijnen uit elkaar. De tikker roept Hollandse Leeuwen. Je rent van de ene kant naar de andere kant. Je bent af als je opgetild bent en dan moet je meedoen met optillen, zodat de "tikkers" een steeds grotere groep worden. Naast sportiviteit is ook het samenwerken belangrijk, want hoe kun je anders als welp je eigen leiding optillen.
Voor de tieners heb je weer andere fysieke uitdagingen nodig. Als je ze weet te motiveren, dan kunnen ze veel. Een Poolnachthike wordt door een scoutinggroep uit Doorn georganiseerd. De explorers, leeftijd 15-18, gaan met bepakking een tocht lopen met heel veel technieken, posten en uitdagingen onderweg. En natuurlijk wordt er gemopperd dat het ver is, dat voeten pijn doen of dat de rugzak te zwaar is, maar aan het einde hebben ze het toch mooi gehaald.

Scouting Nederland heeft een onderzoek onder de aandacht gebracht dat Scouting een belangrijke bijdrage levert aan buitenspelen. In ieder geval levert scouting die bijdrage op zaterdag. Even geen pc, tablet of mobieltje, maar lekker rennen in het bos, klauteren in de bomen of een speurtocht als het zo uitkomt.
Scouts zijn zelf overigens koplopers in het gebruik van nieuwe media en technieken. Dus wordt GPS-gebruik niet geschuwd, heb ik wel eens een Whatsapp-locate spel gespeeld of kun je meedoen aan een Cyberhike. Het zit 'm in het combineren van buiten en techniek. Meegaan met de tijd, het continu blijven boeien van de jeugdleden, met buitenspelen en jezelf ontwikkelen als de rode draad.

Koningin Maxima heeft op zaterdag 13 juni het Scoutinglandgoed Zeewolde geopend. Daarmee is er weer een mooi terrein erbij gekomen waar scouts kunnen kamperen, waar ze ook toegang hebben tot de randmeren en heel veel avonturen beleven.
Ik was er op zondag om een laantje met bomen te onthullen op het landgoed, en mijn kinderen waren mee. Die vonden daar een stapel strobalen, waar ze een eigen doolhof of tunnel mee hadden gebouwd. Ze stonden daar als zitplaatsen nog voor de opening. Met niets iets maken. Ik vond het prachtig, al hadden ze strootjes overal zitten en vind ik die nu nog steeds in de auto.

In de zaterdageditie van de krant werd nog op de voorpagina gekopt: Gamen of kappen? Het advies was: kap niet met gamen, maar zorg voor voldoende afwisseling. En dat is wat we bij scouting al heel lang doen!

woensdag 20 mei 2015

95 fietsvakantiekilometers vol avonturen


Wat doe ik ze aan? Twijfels kwamen boven toen ik op de dijk tussen Putten en Spakenburg fietste met wind tegen. De regen sloeg in onze gezichten. Mijn zoon en dochter fietsten met verbeten gezicht achter mij, zodat ik nog een beetje de wind kon opvangen en het tempo kon aangeven. Maar stoppen was geen optie. We moesten de fietsboot halen, anders zouden we nog veel meer moeten fietsen.

Eenmaal in Spakenburg raceten we tussen de toeristen door, langs de smalle straatjes en historische boten, richting de steiger. In de verte zag ik hem liggen en hij was al los! Ik maakte grote gebaren, riep de longen uit mijn lijf en omzeilde de oudjes die daar over de steiger liepen. Maar oef, gelukkig...ze hadden het gezien. En natuurlijk mochten we nog mee. De loopplank werd uitgeschoven, onze fietsen werden opgetild en wij konden lekker warm binnen zitten. De fietsboot bracht ons in een gezapig tempo tot 1 km van ons huis in Amersfoort.

Strava gaf aan: 27 kilometer gefietst, van Harderwijk naar Spakenburg. En samen met de twee dagen daarvoor hadden we totaal 95 fietskilometers gemaakt. Beide kids waren op de mountainbike. Ik had alle bagage, waarbij het voelde als een vrachtwagen. Fietskar achter, twee voortassen en twee achtertassen.

Ik was dus supertrots op mijn apies. Alleen piepen als ze honger hadden (en dat hield ook echt niet op tot er minimaal 2 boterhammen weggewerkt waren) of dorst. De jongste kon niet tijdens het fietsen uit zijn bidon lurken, dus stopten we vaak genoeg. Maar zo hielden we het wel vol.

We overnachtten op een camping. De eerste was een gezellige familiecamping waar we ook gezellig bij de familie op het plekje gingen staan. De tweede was vast ook een gezellige familiecamping, maar niet toen wij er waren en alle stacaravanbewoners lekker in hun eigen huis zaten.

Wat ik bijzonder vond, is dat ze geen enkele hersteltijd nodig hadden. Waar ik dacht van: "hèhè, ff zitten" renden ze meteen weg om de speeltuin te ontdekken of de temperatuur van het zwembad te checken.

Het allermooiste was toch toen ik op de laatste dag heel erg opgelucht op de boot zat. Mijn zoon wist niet hoe snel hij achter het roer moest kruipen om te boot te besturen. Met schipperspet en na afloop een junior schippersdiploma. De zon begon te schijnen, wat wilden we nog meer.

Wat ik ze aandeed? Ik liet ze een avontuur beleven, hun grenzen verkennen, de wereld een beetje ontdekken. En ze konden het dus prima aan!