vrijdag 30 oktober 2015

Buitenspelen is de normaalste zaak van de wereld ... in de zomer

Van april tot en met de herfstvakantie is het na half zeven 's avonds een drukte van de belang bij mij in de straat. Skaten, steppen, of kingen. Zelfs voetballen is mogelijk tussen een muurtje en een blok met garages. Verder is het weinig soeps in de straat. Eenrichtingsverkeer, dat is wel fijn. Maar veel huizen, smalle stoep, geparkeerde auto's. Een mooie vooroorlogse wijk dus, met heel veel kinderen.

Voor buitenspelen hebben kinderen eigenlijk dus weinig nodig. Het grootste speelobject van de straat is het trappetje met hellingbaan dat naar een kerk leidt, waar het alleen op zondag druk is. Daar kun je zo hard mogelijk met de step vanaf, of skatend, of fietsend.

De kinderschare is iedere dag anders. De leeftijden lopen uiteen van 5 tot een jaar of 12. Rond zeven uur worden de kleintjes naar binnen geroepen, dan om half acht de tweede ronde en rond acht uur de laatste.

Zomers gaat het buitenspelen dus wel goed.
Maar wat moet je doen als het vroeg donker is?
Ik vraag altijd bij de BSO of ze nog lekker buiten hebben gespeeld. En bij mooi weer is dat ook vaak het geval. Mijn jongste zoon van zeven mag al zelfstandig op het plein bij de BSO spelen. Mijn oudste loopt eigenlijk heel vaak buiten bij de BSO, het plein bij haar schoolgebouw is ook helemaal ingericht op de bovenbouw. Ze komen vaak lekker vies thuis. Ik vind het prima. De wasmachine doet zijn werk wel.

Maar wat ik echt vreselijk vind, is als het regent, sneeuwt of gewoon koud is buiten. 
Als echt buitenmens kan ik me prima kleden op slechte weersomstandigheden. En dat doe ik bij mijn kinderen dus ook. Regenpakken hebben we in Zweden ingeslagen deze zomer, hippe regenlaarzen kochten we in Noorwegen. De skibroeken liggen voor het grijpen en ook snowboots heb ik graag klaar staan.

En als ik dan kom bij de BSO in de winter en ik vraag: hebben ze lekker buiten gespeeld? dan krijg ik vaak het antwoord dat het maar tien minuten geduurd heeft, omdat de kinderen het koud kregen. Niet die van mij, nee, die was wel voorbereid met dikke jas, handschoenen, muts en goede schoenen.

Omdat ik het gedrag van ouders zelf niet kan wijzigen, moet ik er dus wel op letten dat mijn kids op de niet-BSO dagen zelf lekker buiten spelen. Moeilijk... want hoe ouder ze worden, hoe meer de televisie en tablet lonken.
Maar als ze eenmaal buiten zijn, ach, dan vinden ze de buurkinderen en dan zie ik ze de hele middag niet.

zondag 4 oktober 2015

Over PL's en APL's en over gidsen en helpers

 Een blog over hoe scouting je vormt in je leiderschapstalent

"Jij moet naar de speluitleg, want jij bent PL!" 
Ik kan me nog goed een kamp herinneren, toen ik zelf scout was, en dus PL, en mijn patrouille op sleeptouw nam tijdens de regionale scoutingwedstrijden op de Paltz in Soestduinen. Ik was wel een goede PL, initiatiefrijk, slim, voortvarend en we lagen goed om schema. Het afwassen liet ik over aan de APL, want ik vond dat ik niet continu bezig moest zijn. Daar ging het een beetje mis, want bij de nachtinspectie bleek het niet helemaal opgeruimd en schoon te zijn. Uiteindelijk eindigden we toch nog hartstikke hoog in de ranglijst en trakteerde de leiding ons op taart, omdat we bij de eerste tien waren geƫindigd.
De APL die me toen in de steek liet, is overigens nu een van mijn beste vrienden.

Met een anekdote uit mijn eigen scoutinggeschiedenis wil ik laten zien wat leiderschap binnen scouting betekent. Dat het idee van dat kinderen, naarmate ze ouder worden, ook steeds zelfstandiger worden. Leiderschapskwaliteiten, niet alleen van de leiding, maar ook van de jeugdleden, worden spelenderwijs gestimuleerd.


Insigne voor de gids
Insigne voor de helper
Bij de welpen begint het al als de groep in nesten wordt verdeeld. Ieder nest bestaat uit 5 of 6 kinderen, krijgt een kleur, een hoek van het lokaal, en een gids en een helper. De gids is de "leider" van het groepje. Kinderen tussen de 7 en de 11 krijgen al de kans om te laten zien wat ze in huis hebben. Vaak is het de oudste die gids of helper is, soms ligt het anders. Gidsen en helpers mogen ook een mooie badge op hun scoutfit.

Maar even terug naar PL. PL is de afkorting vroeger van patrouilleleider, tegenwoordig ploegleider. Ploegen bestaan uit 5 tot 7 kinderen. PL, of Assistent PL, is een titel bij de scouts, kinderen van 11 t/m 15 jaar oud. De PL mag twee linten op zijn linkerborstzak dragen om te laten zien dat je PL bent. Een heel jaar lang ben je PL, word je door de leiding verantwoordelijk gesteld voor je groepje, mag je soms iets extra's doen, moet je naar de speluitleg, maar wordt je vooral door de rest geaccepteerd als leider van de ploeg. Best bijzonder eigenlijk voor pubers die zichzelf aan het ontdekken zijn, maar dit systeem werkt al vanaf het allereerste begin. Zoveel veranderen kinderen niet in de tijd.

Bij scouting gaat het dus gewoon om kinderen. Kinderen die oefenen met leider te zijn. De leiding moet ze daarbij wel helpen. En omdat niet iedere leiding, vrij weinig zelfs, gediplomeerde trainers of leraar zijn, biedt scouting zelf een helpende hand, in de vorm van trainingen voor leiding. Dit wordt de Scouting Academy genoemd, die een (jonge) vrijwilligers helpt de competenties op te doen die ze nodig hebben om leiding te zijn. Daarnaast worden er verdiepende trainingen aangeboden.

Laatst was ik tijdens een groot scoutingevenement bij een training: teambuilding werd die genoemd. Dat klonk leuk, want je leert er altijd wat van. Maar wat me met name bij is gebleven, is hoe de vrijwillige trainers van Scouting, alle theorieƫn van Belbin, MBTI, Insights, kleuren en denkhoeden op een hoop hadden gegooid en tot vier typen waren uitgekomen: Leider, volger, stille kracht en expert. En in die rollen heb je elkaar altijd nodig om een goed team te zijn.

Maar deze rollen zijn ook zeer goed te gebruiken bij kinderen. Tijdens de training werden sjaaltjes gebruikt, waarbij de kleur aangaf welke rol je had. Als je dit tijdens de opkomst gebruikt, kunnen de kinderen ook wennen aan een dergelijke rol. Speel een douanespel en geef de kinderen van tevoren een dergelijk sjaaltje, of bij een speurtocht en niet altijd degene met de grootste mond mag het voortouw nemen.
Of zoals ik dat had, maak een tangram met je groepje.

Alles wat ik ooit geleerd heb, en het is een continu proces, pas ik weer toe in mijn werkzame leven. En andersom natuurlijk ook. Scouting vormt je, of je er nu een paar jaar of je hele leven bij zit.

Scouting is gewoon een mooie hobby, afwisselend, zeer leerzaam, actief en uitdagend.

Het is niet voor niets dat van de tweederde van de astronauten ooit scout zijn geweest.